STERILISATIE/CASTRATIE
door Maryo van den Berg

- Castratie mannetje
- Sterilisatie (=castratie) vrouwtje
- Algemene zeer belangrijke aanwijzingen

 

Castratie bij mannetjes

Castratie = het verwijderen van zaadbal en stukje zaadleider
Sterilisatie = het doorknippen of dichtschroeien van de zaadleider

Konijnen die in huis gehouden worden zullen over het algemeen gecastreerd/gesteriliseerd moeten worden. Vanaf 3,5 zijn konijnen seksueel rijp en kunnen zich dan voortplanten, en tussen 5 en 8 maanden komen konijnen in de puberteit. Bij mannetjes betekent dit vaak extreem sproeigedrag. Ze hebben een sterke neiging om hun territorium af te bakenen. Dit betekent dat het konijn ook over kleren en schoenen sproeit, van het mens dat hij als "eigendom"ziet. Het heeft niets met zindelijkheid te maken, maar alles met hormonen. Verder kan vervelend gedrag optreden zoals het willen rijden op voeten, benen, handen en armen van mensen, bijten in enkels etc.

Territoriaal gedrag kan ook ineens optreden wat de kooi betreft. Mocht eerst eten neergezet worden, of geaaid als het konijn in de kooi zit, plotseling gaat het konijn grommen en bijten om zijn territorium te verdedigen. Op dit moment ziet het konijn de hand niet meer als de hand van de mens waarvan hij houdt, maar als "iets wat zijn territorium binnendringt". Het kan gebeuren dat het konijn na het bijten bij zinnen komt, schrikt van zijn gedrag en schuldbewust de hand gaat likken. Om de volgende dag weer precies hetzelfde te doen. Buiten de kooi gedraagt het konijn zich volkomen normaal. Hier kan castratie helpen, omdat dit puur hormonaal gedrag is. Ook het sproeien zal na castratie verdwijnen.

NB. Vertoont een mannetje geen van bovengenoemde gedragingen, en bent u niet van plan een partner voor uw konijn aan te schaffen, dan is er geen noodzaak om tot castratie te besluiten. 

Als er meer konijnen in huis gehouden worden is castratie over het algemeen noodzakelijk. Ongecastreerde konijnen, ook broertjes, zullen meestal erg gaan vechten, soms op leven of dood. Vanaf ongeveer 3 maanden ontstaat territoriumdrift en dominantiebepaling. De gevechten gaan om te bepalen wie de baas is, dus wie het territorium beheerst. Broertjes, of mannetjes die vanaf heel jong samen zitten, moeten op de leeftijd van 3 maanden gescheiden worden, met 5-6 maanden gecastreerd worden, en een paar weken na de castratie weer aan elkaar gewend worden. Om ze niet van elkaar te laten vervreemden moeten ze in de scheidingsperiode wel contact kunnen houden met elkaar, ze moeten elkaar kunnen zien en ruiken, en indien mogelijk gescheiden door gaas tegen elkaar aan kunnen liggen. Ze zullen niet kunnen vechten en ze hebben beiden hun eigen territorium. Als de konijnen nerveus van elkaar worden, wat zich kan uiten door gestamp, is het beter de kooien iets uit elkaar te zetten, maar zo dat ze nog steeds elkaar kunnen zien en ruiken. Als ze helemaal geen contact meer met elkaar zouden hebben gedurende lange tijd, zullen ze elkaar na de castratie als vreemde konijnen zien, en kunnen alsnog gevechten uitbreken.

Ook wanneer een vrouwtje en een mannetje samen gehouden worden, moet het mannetje gecastreerd worden. Ze moeten dan vanaf 3 maanden, om ongewenste nestjes te voorkomen, van elkaar gescheiden worden door gaas, want optimaal contact kunnen houden is belangrijk. Ze moeten elkaar kunnen blijven zien, ruiken en evt. likken. Grof gaas is daarom geschikt. Een mannetje moet 2 weken na castratie van het vrouwtje gescheiden blijven, omdat hij nog een tijd na de operatie vruchtbaar is. 

NB. Het is beter een castratie niet op te jonge leeftijd te laten uitvoeren maar te wachten tot het dier 5-6 maanden oud is. Geslachthormonen hebben namelijk grote invloed op de botopbouw, het is daarom beter een konijn eerst te laten uitgroeien.

Castratie moet uitgevoerd worden door een kundige dierenarts, die verstand heeft van konijnen. De narcose die gebruikt wordt kan Domitor en ketamine zijn (priknarcose), omdat dit licht gedoseerd kan worden, geschikt voor castratie van een mannetje. Sommige dierenartsen castreren zonder narcose maar maken gebruik van plaatselijke verdoving. Het konijn wordt hiervoor in een soort trance gebracht zodat het zich stilhoudt. Een konijn dat op deze manier gecastreerd wordt, is direct na de castratie weer de oude. 
Klik hier voor een fotoreportage van dierenkliniek Wilhelminapark

Castratie bij vrouwtjes.

Castratie = het verwijderen van zowel baarmoeder als eierstokken of het verwijderen van slechts de eierstokken

Bij vrouwtjes is de kans groter dat het goed zal blijven gaan en dat ze in vrede met elkaar zullen leven. Maar ze kunnen ook precies hetzelfde gedrag gaan vertonen als mannetjes. Lijkt het altijd koek en ei te zijn tussen twee zusjes, ineens kunnen om hormonale redenen gevechten uitbreken. Vaak gebeurt dit dan rond de 5 maanden. Vrouwtjes hebben net zo goed territoriumdrift en dominantiebepaling. Vaak gaat het er niet zo heftig aan toe als bij mannetjes, maar ze kunnen van tijd tot tijd toch in gevecht losbarsten en elkaar erg verwonden als ze niet de gelegenheid hebben elkaar te ontlopen (hok, kooi). Ook kunnen ze sproeigedrag vertonen en overal territoriale keutels achterlaten, verder verliefd gedrag naar de mens en bijten in enkels, territoriaal gedrag wat betreft kooi en naar de partner enz. 

Als problemen gesignaleerd worden zoals angst van het ene konijn voor het ander, of steeds snauwerig uitvallen en bijten, kunnen twee vrouwtjes het beste direct gescheiden worden. Wanneer de spanningen zo groot zijn worden dat er echte gevechten geleverd worden, en de konijnen elkaar behoorlijk verwonden, is het namelijk niet waarschijnlijk dat de relatie weer goed komt. Vóór die tijd moet al ingegrepen zijn. Net zoals de mannetjes moeten de vrouwtjes in de scheidingsperiode zoveel mogelijk contact kunnen houden.

Castratie is de oplossing voor dit gedrag. Vrouwtjes kunnen vanaf 6 maanden gecastreerd worden en het liefst voor het 2e jaar. Wanneer deze operatie na het 3e levensjaar uitgevoerd wordt, worden de risico's op problemen tijdens de operatie groter. Na de castratie duurt het nog een klein poosje voordat de hormonen verdwenen zijn. Om de wond goed te laten herstellen kan het beste 4 weken aangehouden worden. Al die tijd is het nodig dat ze optimaal contact hebben, en elkaar kunnen aanraken door het gaas. Onder toezicht kunnen ze wel steeds even bij elkaar, als u merkt dat ze daar troost uit putten. 

Castratie is ook ten zeerste aan te raden als er geen plan is het vrouwtje een nestje te laten krijgen omdat deze vrouwtjes het risico lopen baarmoederkanker te krijgen. Dit risico begint na het 2e jaar, en loopt met de jaren op. Op de leeftijd van 6-7 jaar heeft een vrouwtje 75% kans om baarmoederkanker te krijgen. Ook vrouwtjes die als fokvrouwtjes gebruikt zijn, maar waar niet meer mee gefokt wordt, lopen grote risico op het krijgen van baarmoederkanker. De beste leeftijd voor deze operatie is vanaf 6 maanden en vóór 2 jaar. Vrouwtjes jonger dan 2 jaar vallen namelijk nog niet in de risicogroep. 
Klik hier voor een fotoreportage van dierenkliniek Wilhelminapark

NB. Van te voren is nooit te bepalen of een vrouwtje wel of niet tot de baarmoederkanker-groep behoort. De keuze tussen wel of niet laten castreren om deze reden is daarom moeilijk. Veel mensen hebben problemen om in hun gezond konijntje te laten snijden en nemen het risico van de baarmoederkanker. Weer anderen durven dat risico niet te nemen, en laten hun konijntje castreren. Over het algemeen is het veiliger om tot castratie te besluiten, hoewel elke operatie, hoe klein ook, risico’s met zich meebrengt. Castratie is een behoorlijk zware operatie. Om het risico zo klein mogelijk te maken moet de operatie uitgevoerd worden door een kundige dierenarts met verstand van konijnen en ervaring in castraties. Deze dierenarts zal de voor konijnen goede narcosemiddelen gebruiken en goede pre- en postoperatieve zorg geven. De veiligste narcose voor konijnen is gasnarcose.

Nog twee fotoreportages van website Bijzondere Dieren (S. Peters en F. Verstappen):
http://www.bijzonderedieren.nl/index.php?page=Foto-Castratie-Konijn http://www.bijzonderedieren.nl/index.php?page=Foto-Sterilisatie-Konijn

 

ALGEMENE, ZEER BELANGRIJKE AANWIJZINGEN

Deze aanwijzingen zijn van toepassing op alle soorten operaties.

Een konijn mag beslist nooit vasten voor een operatie, hoewel sommige dierenartsen of assistentes (!) dat, denkend aan honden of katten, voorschrijven. Een konijn kan niet braken, braken is een reden waarom andere dieren nuchter moeten zijn voor een operatie. Een konijn moet altijd voedsel in de darmen hebben opdat deze blijven bewegen. Dus het is goed om het konijn gewoon tot 2-4 uur voor de operatie voornamelijk hooi te laten eten. Een konijn dat geen of nauwelijks hooi eet dient gewoon voer te krijgen. Tijdens de operatie moet het konijn op een warmtematje liggen. Na de operatie moet het konijn in een warme omgeving bijkomen, dus op een warmtematje, of onder een warmte lamp. Bij minder konijnkundige dierenartsen ligt het konijn na de operatie soms gewoon op een krant tijdens het bijkomen en krijgt het geen warmte, dit komt de conditie van het dier absoluut niet ten goede. 

Binnen houden
Elk geopereerd konijn, moet na een operatie, ongeacht welke operatie, binnenshuis gehouden worden. Het dier heeft een warme plek nodig, en een kruik. Een konijn dat onder narcose is geweest is niet in staat zijn/haar lichaamstemperatuur te regelen, en loopt het gevaar te onderkoelen. Een onderkoeld konijn kan in shock raken, en dit verloopt meestal fataal. Wanneer geadviseerd wordt het konijn na de operatie op kranten te laten zitten, kan het dier beter op een dekentje of een oude handdoek gezet worden, dat is warmer en veel prettiger. 

Eten en drinken
Nog een reden om het konijn in de huiskamer te houden is dat je zo goed kunt opletten of zij/hij weer gaat eten en drinken.
Het is zaak dat een konijn 12 uur na de operatie weer gaat eten. Een konijn dat binnen 24 uur geen voedsel in de darmen krijgt, raakt in de problemen. Een konijn dat een paar uur na de operatie nog niets drinkt, kan regelmatig water gegeven worden met behulp van een spuitje. Dit helpt bij een snellere afvoering van de narcosestoffen.

NB. Bij castratie van een vrouwtje kan met de dierenarts overlegd worden over het onderhuids toedienen van vocht vlak na de operatie. Hierdoor heeft het konijn wat vochtreserve, wat heel prettig is omdat de meeste vrouwtjes de eerste 24 uur na de operatie niet zelf drinken. 

Het is het beste om regelmatig voedsel aan te bieden. Peterselie, selderie, blaadje andijvie (als het konijn gewend is om groenvoer te eten!) smaakt een ziek konijn meestal beter dan droogvoer. Leg het groenvoer voor het konijn neer, zodat het zonder inspanning kan eten als het wil. Hooi wordt ook bij het konijn neergelegd. Een extra bak water wordt neergezet, omdat het zwakke dier misschien geen zin heeft om uit een flesje te drinken. Als het konijn tussen12 en 24 uur na de operatie nog niet eet, ook geen hooi, moet het gedwangvoerd worden. Dwangvoeren betekent dat het konijn het niet wil, maar dat er toch met een spuitje regelmatig een beetje voedsel aan de zijkant van de mond achter de wang gespoten moet worden. Als het konijn zelf hooi gaat eten komt het allemaal goed en hoeft er niet gedwangvoerd te worden.

Benodigdheden voor dwangvoeren zijn te vinden onder ziekten en medische info en EHBO-doos

PIJNBESTRIJDING!
Een reden voor niet-eten kan heel goed pijn zijn. Een konijn dat pijn heeft wil niet meer leven, pijnbestrijding is daarom uiterst belangrijk. Gelukkig komen steeds meer dierenartsen tot deze overtuiging. Informeer dus bij de dierenarts of er een pijnstiller gegeven is, en vraag extra pijnstillers mee naar huis voor de 2e en 3e dag. Tolfedine, Ketoprofen of Metacam zijn goede pijnstillers voor een konijn. Een konijn zonder pijn zal eerder weer gaan eten, en snel helemaal opknappen.

NB Een konijn heeft een sneller metabolisme dan andere dieren. Om deze reden is een pijnstiller bij konijnen sneller uitgewerkt. Reken er daarom op dat een pijnstiller die door de dierenarts gegarandeerd wordt voor 24 uur, slechts 12 uur de pijn zal stillen!