terug

Encefalitozoon cuniculi, de parasiet
door Maryo van den Berg

Encephalitozoon cuniculi is een eencellige parasiet, ook wel protozoön (meervoud protozoa) genoemd. Hij behoort tot een groep organismen die microsporidia genoemd wordt. Deze parasiet kan alleen in andere cellen overleven. Doordat hij in lichaamscellen leeft is hij onbereikbaar voor antibiotica en daardoor erg moeilijk uit te roeien.

Hoe gaat de besmetting
Behalve konijnen (die favoriet zijn bij deze parasiet) kunnen veel andere diersoorten geïnfecteerd raken. Ook mensen kunnen geïnfecteerd raken, maar alleen als de weerstand extreem laag is. Te denken valt dan aan bijv. AIDs patienten. Besmetting gebeurt door orale opname en mogelijk door inademing van de sporen. De parasiet kan vanuit het maagdarmstelsel in de bloedbaan terechtkomen. Hij nestelt zich in witte bloedcellen, die normaliter ziekteverwekkers vernietigen, en laat zich door hen naar nieren, hersenen en ruggenmerg transporteren.
In de nieren vermenigvuldigt de parasiet zich snel en kan daar ook schade aanrichten. Vervolgens worden na 31 dagen sporen via de urine uitgescheiden. Heel jonge konijntjes kunnen op deze manier al door de moeder besmet worden en dit is waarschijnlijk de meest voorkomende manier van besmetting.
Zolang E.cuniculi zich in de nieren bevindt is het konijn besmettelijk, deze fase duurt een paar dagen tot een paar weken. De symptomen verschijnen pas wanneer deze fase al voorbij is, dus op het moment dat E.cuniculi bij het konijn gesignaleerd wordt, is het dier zelf niet besmettelijk meer. De via de urine uitgescheiden sporen echter kunnen nog een maand in de omgeving overleven en gedurende die periode kunnen andere dieren nog steeds besmet raken.
E.cuniculi kan een scala aan gezondheidsproblemen veroorzaken, de ogen kunnen bijvoorbeeld aangetast worden; witte, wolkige vlekken in het oog kunnen op E. cuniculi wijzen. Ongeboren konijntjes kunnen via de placenta al geïnfecteerd worden, waarbij zich dan al granulomen rond de lens kunnen vormen die later problemen veroorzaken.

De meest gesignaleerde problemen echter zijn hersenproblemen (torticollis) achterhandproblemen (verlammingsverschijnselen) en blaas-of nierproblemen (veel drinken, plassen)

Scheiden
Het heeft geen zin twee konijnen van elkaar te scheiden wanneer één van de twee E.cuniculi heeft, het andere konijn is immers allang aan besmetting blootgesteld geweest toen er nog geen zichtbare symptomen waren. Verder is het zelfs mogelijk dat de partner drager van E.cuniculi is zonder zelf ziek te worden, maar wel het maatje heeft ziekgemaakt. Nieuwgekomen konijnen kunnen besmet raken door de sporen in de omgeving en dienen daarom voorlopig gescheiden te blijven, hoewel ook zij al drager kunnen zijn van E.cuniculi zonder ziek te zijn. Enkel een bloedonderzoek zal dit kunnen uitwijzen.

Drager
De meeste konijnen die geïnfecteerd zijn met E. cuniculi zijn drager zonder ziek te worden. Komt een geïnfecteerd konijn echter in een stressvolle situatie of heeft het een andere kwaal, dan kan de weerstand tegen E. cuniculi plotseling onvoldoende worden en kan de parasiet zich vermeerderen en schade toebrengen. Zo kan een konijn na het doormaken van bijv. een vachtmijtinfectie ineens met een achterpoot gaan trekken. Ook na een operatie of na een inenting tegen Myxomatose en/of VHS kunnen plotseling torticollis of verlammingsverschijnselen gesignaleerd worden of kunnen andere klachten verschijnen zoals bijv. urineverlies.