terug | Een verhaal om mensen die een konijntje met myxomatose
hebben de moed te geven om te proberen het te genezen.
|
|
terug | Geveld door myxomatose Dinsdag 26 september 2000 leek een gewone dag te worden maar niets bleek minder waar toen ‘s avonds na een bezoek aan dierenarts Johan de Vos in Terneuzen mijn bange vermoedens bevestigd werden: Drie van mijn zes konijnen bleken met myxomatose besmet en dit ondanks het inentingschema dat we zo trouw volgen. Lyomyxovax vervaardigd door Merial bleek dus niet voldoende te beschermen. Ik besloot niet bij de pakken neer te zitten maar alles op alles te zetten om te proberen mijn viervoeters te redden. Niemand kon me enige garantie op succes geven maar ik ging er voor. Bepakt met antibioticum, Terramycin oogzalf en vetinary diet concentration keerde ik huiswaarts. De garage werd ingericht als ziekenboeg, niet makkelijk als je ook nog drie katten rond hebt lopen. De eerste week was enorm zwaar, Bugs Bunny, het grootste konijn, was heel erg ziek en had erg hoge koorts. Johan had me verteld dat eten heel belangrijk was om de konijnen er door te krijgen en dus kregen ze extra voer en heel veel lekkers. Na een aantal dagen zag Bunny niets meer en de paniek werd groter. Zijn oren, ogen en neus zaten inmiddels onder de ontstekingen, wat een vreselijke ziekte! Zijn oren kon hij niet meer rechtop houden en hingen zielig vuurrood opgezwollen langs zijn zieke kop. Zijn ogen waren bijna niet meer te zien door de ontstekingen rondom de ogen. Hij leek snotverkouden door alle plekken in zijn neus, waar moest dit naar toe? Een groot geluk en waarschijnlijk ook één van de levensreddende factoren, was het feit dat hij bleef eten als een beer. Bunny was ook vreselijk braaf, medicijnen geven was geen enkel probleem, hij ging zelfs klaar zitten voor het spuitje met antibioticum of voedsel. Een kleiner konijntje dat in veel mindere mate besmet was knapte ondertussen al aardig op maar zat desalniettemin ook vol met ontstekingen rond en in zijn neus en ogen. Het derde konijntje had het ondertussen heel erg zwaar. Zijn hoge leeftijd speelde hierbij ook een grote rol. Duidelijk was dat als hij erdoor zou komen, hij toch zeker niet meer naar buiten zou kunnen en dus de winter binnen zou moeten doorbrengen. Na twee weken van zeer intensieve zorg leek het grootste gevaar geweken, nu was het extra oppassen voor kou vatten en dergelijke. Toen Bunny de slechtste tijd gehad leek te hebben, werd de keuken omgedoopt tot konijnengebied. Dit was ook niet echt eenvoudig want ook binnen hebben wij drie poezen lopen! Maar ja, hij moest tenslotte ook weer zijn pootjes gaan strekken en aansterken om als alles goed zou komen weer de wei in te kunnen. Bij toerbeurt huppelden de konijntjes door de keuken om daarna voor de nacht weer in hun hok te gaan. Dolblij was ik toen de dag kwam dat Bunny één van zijn oren weer recht op kon houden. Vijf weken nadat de diagnose gesteld was kon één van de kleine konijntjes weer terug naar zijn buitenverblijf! Twee weken later kwam de dag dat ik intens gelukkig Bunny terug kon zetten in zijn eigen weiland. Het was even moeilijk want er was inmiddels een bijzondere band tussen ons ontstaan maar het was goud om hem weer zijn vrijheid terug te kunnen geven. Ik hoop dat mensen die soortgelijke problemen met hun konijnen tegenkomen, moed kunnen putten uit mijn verhaal. Natuurlijk het waren zeer drukke weken maar ik ben ervan overtuigd dat met een zeer intensieve verzorging, een dier dat de moed niet laat zakken en natuurlijk een dosis geluk, je een heel eind kunt komen. Ingrid Schenk |