Baarmoederkanker bij het konijn.
door drs. J. de Vos

Baarmoederkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij het konijn. Of een voedster wel of niet heeft geworpen speelt geen rol. Leeftijd is de bepalende factor voor het krijgen van deze vorm van kanker en 50 tot 80% van de voedsters ouder dan 4 jaar kan er uiteindelijk aan lijden. Rasverschillen lijken ook van belang, maar veel is hier nog niet over bekend. Bij toename van de leeftijd treden er langzaam voortschrijdende veranderingen op in het slijmvlies van de baarmoeder, o.a. een afname van de hoeveelheid cellen en een toename van bindweefsel.

Het gezwel dat ontstaat heet adenocarcinoma en groeit erg langzaam. Vrij vroeg in zijn ontwikkeling kan de kanker zich uitbreiden in de baarmoederwand en de directe omgeving van de baarmoeder. Uitzaaiingen naar andere plaatsen in het lichaam, zoals naar de lever en de longen kunnen 1 tot 2 jaar op zich laten wachten.

De eerste verschijnselen zijn vaak: bloed bij de urine op het eind van de plas en bloederige vaginale uitvloeiing. Bij uitbreiding van de ziekte worden de voedsters suf, hebben een verminderde eetlust, vertonen een sterke vermagering en zijn benauwd. Meestal wordt de diagnose gesteld doordat er een onregelmatig vergrote baarmoeder in de buik is te voelen. Verder onderzoek bij deze bevindingen kan dan bestaan uit het maken van röntgenfoto's van buik- en borstholte of een echo-onderzoek van de buik.

In een vroeg stadium van de ziekte zal het chirurgisch verwijderen van de aangetaste baarmoeder veelal genezend zijn. Chemotherapie voor deze vorm van kanker bestaat niet. Voorkomen is echter beter dan genezen. Het is aan te raden om de baarmoeder en de eierstokken van een voedster waar niet, of niet meer, mee wordt gefokt, chirurgisch te laten verwijderen vóór de leeftijd van 2 jaar. Het uitvoeren van deze ingreep op een leeftijd van ½ tot 1 jaar maakt dit minder ingrijpend voor het konijn, in verband met de aanwezigheid van een veel kleinere hoeveelheid vet in de buikholte.

De operatie dient vanzelfsprekend te worden uitgevoerd onder een volledige en veilige narcose. Bij voorkeur dient dit een inhalatienarcose te zijn, dat wil zeggen dat het konijn een kapje krijgt met zuurstof en gasvormige narcosemiddelen in de vorm van Isoflurane. Het direct onder narcose brengen met een kapje leidt vaak tot een panieksituatie bij het konijn en daarom is het aan te bevelen een inleidende narcose te geven met Domitor en ketamine per injectie.

Drs. Johan de Vos, kliniek voor gezelschapsdieren in Terneuzen: "De Ottenhorst";
(o.a. gespecialiseerd in de behandeling van gezelschapsdieren met kanker)

 

Toevoeging. Hoe ouder het konijn is, hoe groter het risico op complicaties tijdens de operatie door vetophoping rond de baarmoeder en de eierstokken zal zijn, dus grotere kans op bloedingen. Bij een konijn van 5 jaar oud is de operatie dus risicovoller dan bij een konijn van 7 maanden.